.Brein:

Wat doet het Brein eigenlijk?

Het Brein heeft een natuurlijke werking waarbij de hoofdtaak van het Brein, balans is. Geef je iemand onverwachts een duw, zal het Brein zonder inmenging van het individu zelf, autonoom de spieren aansturen om een val te voorkomen. Dit komt voort uit het balans-mechanisme van het Brein. Dit mechanisme functioneert zelfregulerend en kent zijn ontstaan uit het Oerbrein.

In het Brein kunnen we nog een ander mechanismes vinden wat ons doet helpen in bedreigende situaties. Dit noemen we het overlevingsmechanisme. Er zijn 3 verschillende overlevingsmechanismes namelijk, vechten, vluchten en bevriezen.

Primair leven in de Oertijd was altijd fysiek bedreigend. We kunnen dan ook stellen dat de Oermens bijna elke dag aan het overleven was. In het Oerbrein ligt dan ook een sterke herinnering tussen leven in de bedreigende elementen, het Oerbrein zijn hoofdtaak en het overlevingsmechanisme. Verder vinden we in het Brein het Ego. Als we vaak te zwaar of te lang in een overlevingsmechanisme komen of zitten, dan schakelt het Ego in.

Het Ego zal dan via het basisprincipe van het Brein ( balans ) een schijn balans creëren. Wanneer we niet leven in de oorspronkelijke veroorzaker ( de situatie ) van de onbalans, logischerwijs hebben we het mechanisme en het Ego niet meer nodig. Echter, ons gevecht zal dan niet meer tegen de situatie zijn, maar het Ego zal het overleven in jou verder doorvoeren. Dus ontstaat er tegen de schijn-ervaringen die het Ego steeds weer herhaalt een innerlijk gevecht wat je zal doen laten ervaren dat je wint, maar elke dag ga je steeds iets meer van jezelf verliezen. Daardoor ervaren we als mens een steeds groter groeiende onmacht.

 

Deze onmacht kan zich voor doen in/als, eenzaamheid, constant falen, niet te verklarende angsten, doemdenken en ga zo maar door.

 In het Brein ontstaan dan steeds weer conflicten, tussen het gevoel, die weet dat het niet goed is, en het Ego die steeds weer de negatieve trigger(s) oproept. Het resultaat van dit gevecht zal eindigen in depressief gedrag, moedeloosheid, lichamelijke vermoeidheid, negatief zelfbeeld, verklaarbare of onverklaarbare angsten.